play whatsapp close repeat chevron-left chevron-right share-alt icon-star-inactive icon-star-inactive icon-down img-polaroid social-instagram icon-star icon-star icon-reply icon-report icon-ribbon icon-cookies logo-footer emoji-cry icon-check icon-date icon-comment icon-frame icon-heart icon-horse icon-like icon-login icon-mail icon-phone icon-play icon-report2 icon-search icon-tv social-facebook social-pinterest social-snapchat social-twitter Paardenpraat logo youtube

Hindernissen

Hindernissen zijn er in allerlei vormen, hoogtes en breedtes. De simpelste hindernis bestaat uit twee staanders en een aantal balken. De balken liggen in de lepels. Hoe vlakker de lepels en hoe lichter de balk, des te sneller zal de balk op de grond vallen bij het aanstoten.

Er zijn kort gezegd twee soorten hindernissen: hoogtesprongen en breedtesprongen.

Bij een hoogtesprong hoeft het paard alleen hoogte te overwinnen. Als er balken gebruikt worden voor deze hindernis, betekent dit dat ze recht boven elkaar liggen. Voorbeelden van hoogtesprongen zijn:

– Steilsprong
Alle balken van deze hindernis liggen recht boven elkaar.

– Hek
Hierbij zijn de balken (gedeeltelijk) vervangen door een hekwerk dat je in zijn geheel in de lepels kunt hangen.

– Muur
Deze hindernis bestaat uit blokken die een ‘muur’ vormen. Het paard kan er niet doorheen kijken, wat deze hindernis extra moeilijk maakt.

– Kruisje
De hindernis bestaat uit 2 staanders, 2 lepels en 2 balken. De balken steunen aan de ene kant op een lepel en aan de andere kant op de grond, waardoor een kruis ontstaat. In het midden is het laagste punt, waardoor de pony sneller netjes over het midden van de hindernis zal springen.

– Planken
Bij deze hindernis zijn de balken (gedeeltelijk) vervangen door planken.

Bij een breedtesprong moet een paard naast hoog ook in de breedte springen. Als er balken gebruikt worden, betekent dit dat ze zowel boven als achter elkaar komen. Er zijn dus meer staanders nodig. Voorbeelden van breedtesprongen zijn:

– Oxer
Hiervoor zijn 4 staanders nodig. De balken liggen evenwijdig aan elkaar. Soms ligt de achterste balk iets hoger dan de voorste.

– Sloot
De sloot is een echte breedtesprong; er hoeft geen hoogte overwonnen te worden. In principe is de sloot gevuld met water, maar soms wordt er ook een blauwe bak of blauw zeil gebruikt.

– Waaier
Bij deze hindernis rusten de balken aan één kant op dezelfde staander en aan de andere kant op meerdere staanders die achter elkaar zijn gezet zodat er een ‘waaier’ ontstaat.

– Triple
Een ‘triple-bar’ (kortweg ‘triple’) ziet er indrukwekkend uit, maar is vaak redelijk makkelijk te springen. Deze hindernis bestaat uit 6 staanders, waardoor 3 rijen met balken achter elkaar ontstaan. Deze balken lopen op in hoogte. Het paard moet dus zowel hoog als breed springen.

 

Soms staan er combinatiesprongen in het parcours: twee of drie hindernissen achter elkaar met 1 of 2 galopsprongen ertussen. Bijvoorbeeld een dubbelsprong (twee hindernissen) of driesprong (drie hindernissen). De hindernissen kunnen hetzelfde zijn (bijvoorbeeld twee steilsprongen), maar ook uit verschillende hindernissen bestaan (bijvoorbeeld een steilsprong en een oxer).

hindernissen

Mis geen enkele Penny aanbieding!

Volg Penny